1952, groenteboer Jongerius in de Emmalaan (Utr. Archief) |
een kolenboer |
Zo hadden we de aardappelboer. Een keer per jaar, in de herfst, kwam hij langs om de aardappelkist te vullen. Dat was een enorm geval in de kelder (waarin je je 's zomers, als hij niet gebruikt werd, prima kon verstoppen) waaruit de hele winter geput werd voor de avondmaaltijd. Onze aardappelboer heette J. Wouterse. En zijn aardappels waren zo bloemig dat op zijn kar in grote letters te lezen stond: "ROEM! ALLEMAAL BLOEM!"
Ook de kolenboer kwam slechts een keer per jaar. In de tuin stond het kolenhok waaruit je de kolen via en opening aan de onderkant gemakkelijk kon scheppen. Deden wij jongens dus om de beurt, weer of geen weer. In de herfst kwamen er zwart beroete mannen de gang door met grote zakken kolen die in het hok gegooid werden.
melkboer |
bakker |
Dagelijks zagen we de groenteboer Jongerius, bekend in heel Utrecht-Oost, de melkboer (volgens een broer was hij de allereerste bewoner van de gloednieuwe wijk Kanaleneiland) en bakker Bontekoe.
Een keer in de maand kwam de schillenboer langs. Ook toen dus al werd het gft afval gescheiden opgehaald! En nog onregelmatiger had je de scharensliep en de garen- en bandman die ook bezems, stoffer-en-blik en poetsmiddelen verkocht.
schillenboer |
1966, orgeldraaier van Doorn die ook bij ons wekelijks door de straat kwam (Utr. Archief) |
Nog mooier waren de drie blaaspoepen: trompettist, trombonist en grote trom, drie mannen in hun eigen uniform. We konden er, als we er de kans toe kregen, uren achteraan lopen.
Over de voddenboer heb ik het hier niet gehad. Ook hij kwam wekelijks door de buurt maar het was zo'n apart figuur dat ik aan hem een apart hoofdstukje wijd.